Aanleiding van het project
In het Hoogwaterbeschermingsprogramma is het dijktraject Ravenstein-Lith opgenomen als één van de top-14 meest urgente dijktrajecten om te versterken. Concrete aanleiding voor het project Meanderende Maas is dat de dijk aan Brabantse zijde van dit riviertraject op hoogte, maar ook op andere faalmechanismen niet voldoet aan de nieuwe veiligheidsnormen die per 1 januari 2017 gelden. De Maasdijk en aan de Gelderse zijde van dit traject hebben geen hoogteopgave en versterking is daarom niet actueel.
Uit het MIRT-onderzoek Ravenstein-Lith is gebleken dat een combinatie van dijkversterking, rivierverruiming en gebiedsgerichte maatregelen substantieel bijdraagt aan de waterveiligheid. Daarnaast zorgt het voor synergie met ambities en opgaven van de partners, bijvoorbeeld op het gebied van economie, recreatie en natuurontwikkeling. De kracht zit in de combinatie van robuuste maatregelen dicht bij de Maas en het herstellen van de landschappelijke en natuurlijke betekenis van de oude, natuurlijke meanders. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Stuurgroep Meanderende Maas, waarin de waterschappen Aa en Maas en Rivierenland, provincies Noord-Brabant en Gelderland, gemeenten Oss, West Maas en Waal, Wijchen, Rijkswaterstaat, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Natuurmonumenten participeren.
Op basis van deze conclusies is in 2017 de verkenningsfase gestart. Daarin is uit de ontwikkeling van mogelijke alternatieven en uitwerking van kansrijke alternatieven een voorkeursalternatief samengesteld, dat voldoet om de waterveiligheid op orde te krijgen en daarnaast de kansen heeft ingevuld voor de integrale ontwikkeling van het winterbed van de rivier. Het voorkeursalternatief is in nauwe samenwerking met het gebied uitgewerkt en is door de Stuurgroep Meanderende Maas, na consultatie bij de partners, in december 2019 vastgesteld. Het voorkeursalternatief is planologisch geborgd via een interprovinciale structuurvisie. De verkenningsfase is in 2020 afgesloten met de ondertekening van de Bestuursovereenkomst.