Ruimtelijke kwaliteit

In het Beeldkwaliteitsplan zijn acht strategische doelen gedefinieerd voor het project Meanderende Maas. Eén daarvan is ‘Ruimtelijke kwaliteit versterken en beleefbaar maken’. Dit doel geeft het meest houvast om de landschappelijk opgave voor de dijkversterking nader te bepalen. Deze bestaat uit vijf deelopgaven:

  • Eenheid in verscheidenheid dijktrajecten ontwikkelen

  • Contrast meanderbogen en gekanaliseerde Maas versterken

  • Cultuurhistorie koesteren

  • Bijzondere dijktrajecten inpassen

  • Zuiderwaterlinie versterken (Megen en Ravenstein)

Aan de hand van de viervoudige opgave zijn uitgangspunten voor de vormgeving en inrichting van de dijk geformuleerd. In het DO zijn deze uitgangspunten met betrekking tot de landschappelijke vormgeving als volgt toegepast:

  1. Een sobere en doelmatige inpassing: Het ontwerp kent over het gehele traject een sobere en doelmatige inpassing. Grondwerk wordt verkozen boven constructies, de dijk is in principe niet hoger, of breder dan noodzakelijk en gebaseerd op het waterveiligheidsprofiel.

  2. De huidige dijkvorm (dijk met tuimelkade of moderne gronddijk) is de basis: Op praktisch alle dijktrajecten wordt aangesloten bij de bestaande dijktypologie. Die heeft momenteel al een grote mate van ruimtelijke samenhang en is logisch. Op het niveau aansluitingen van verschillende dijktypen is op een enkele plek de overgang iets verschoven om een logischer aansluiting te kunnen maken.

  3. In principe geen as-verschuivingen: Op enkele plekken is gekozen voor een buitenwaartse versterking middels herprofilering van de dijk om binnendijks hinder, schade en risico's door het plaatsen van damwanden te voorkomen. Dit betreft vaak locaties bij particuliere huizen met rijk beplante tuinen. Ook is de buitenwaartse versterking ingezet om (monumentale) bomen op de dijk te sparen

  4. Inpassing in het landschap; reageren op het landschap: behouden van essentiële waarden en bestaande kwaliteiten: Het landschap is de context voor de dijk. Dat geldt zowel voor de binnendijkse als voor de buitendijkse zijde. Bestaande waarden worden gekoesterd. Voor de buitendijkse zijde geldt dat in ieder geval voor bestaande geulen. Indien mogelijk worden gedempte historische patronen weer zichtbaar gemaakt, mits dat in verhouding staat tot de te verrichten benodigde werkzaamheden. Buitendijks gelegen beplanting wordt elders opnieuw aangeplant indien deze niet te handhaven is. Om te voorkomen dat de 70m brede beheerzone als ‘kale vlakte’ af gaat steken tegen het achterliggende ruige natuurgebied, worden hier maatregelen getroffen om de grasvegetatie divers te maken. Dit wordt gedaan door de bovengrond plaatselijk zandiger te maken en door het (met mate) toestaan van het laten groeien van struiken. Voor de binnendijkse zijde geldt dat gebouwen (waaronder huizen) en tuinen worden ontzien. Als een huis zo dicht op de dijk staat dat het reguliere dijkprofiel niet past, zal een maatwerk ontwerp worden gemaakt om de kwaliteit van de nieuwe leefruimte te definiëren.

  5. Continuïteit in het ruimtelijk beeld en de profielopbouw: Continuïteit en profielopbouw van de dijk zijn cruciaal om de hiërarchie van de dijk in het landschap te duiden. De dijk is een hoofdstructuur en heeft dus voorrang op landschappelijke structuren van een lagere categorie. Dat betekent dat de dijk niet op incidenten moet reageren door knikjes of bochtjes te maken, maar dat de lijnen van het lengteprofiel ook lang en vloeiend in elkaar over te lopen, door taludhellingen en bermlengtes langzaam weg te laten lopen. Bochten in de dijk, of andere aanleidingen, zoals opgangen worden benut om overgangen soepel in te vlechten. Dat kan betekenen dat de dijk over een iets grotere lengte dan strikt noodzakelijk ‘aangepast’ moet worden. Andere landschappelijke zaken die belangrijk zijn is dat de taludhellingen van de dijk over grote lengte gelijke hellingshoeken heeft (1:3, mits inpasbaar). De openbare wegaansluitingen hebben een uniform principe ontwerp, en dat geldt ook voor de wegaansluitingen op de privé kavels.

  6. Eenheid in verscheidenheid: Het verkrijgen van grotere aaneengesloten dijksecties en tegengaan van versnippering wordt bereikt door de opgaven uit punt 5 (Continuïteit in het ruimtelijk beeld en de profielopbouw) te volgen. Aandachtspunt is daarbij nadrukkelijk de oversteek van fietsers van de moderne gronddijk naar tuimelkade en vice versa.

  7. Toepassing van hiërarchie voor versterkingen: Om de ruimtelijke kwaliteit te borgen is er bij het selecteren van een versterkingsoplossing de volgende hiërarchie toegepast:

    1. Binnenwaarts in grond waar ruimte is;

    2. Buitenwaarts in grond bij belemmeringen aan binnenzijde en beperkte invloed op rivier;

    3. Constructies of innovaties bij belemmeringen aan binnenzijde, zoals bebouwing, waterpartijen, (grote) invloed op rivier, of kosteneffectiviteit.

De inspanning in de voorgaande ontwerploops heeft geresulteerd in een significante toename aan ooibos en rietmoeras. Binnen het Werk is 16 hectare aan ooibos toegevoegd t.o.v. het VO en daarnaast is er voor 4,5 hectare extra rietmoeras bijgekomen. 

Ruimtelijke inrichtingskaart